Wegrijden
U mag pas wegrijden nadat u het overige verkeer hebt voor laten gaan. Kijk daarvoor in de binnenspiegel, naar voren, linkerbuitenspiegel en links opzij in de dode hoek. Vlak voor het moment U mag pas wegrijden nadat u het overige verkeer hebt voor laten gaan. Kijk daarvoor in de binnenspiegel, naar voren, linkerbuitenspiegel en links opzij in de dode hoek. Vlak voor het moment van wegrijden geeft u richting aan. Dat geldt ook voor bestuurders van een bromfiets, die een teken met hun arm of met de richtingaanwijzer moeten geven. Op een glad wegdek, door bijvoorbeeld sneeuw of ijzel kan het voorkomen dat bij het wegrijden in de éérste versnelling de aangedreven wielen doorslippen. Probeer dan met weinig of geen gas in de tweede versnelling weg te rijden. Vaak lukt dat wel. van wegrijden geeft u richting aan. Dat geldt ook voor bestuurders van een bromfiets, die een teken met hun arm of met de richtingaanwijzer moeten geven. Op een glad wegdek, door bijvoorbeeld sneeuw of ijzel kan het voorkomen dat bij het wegrijden in de éérste versnelling de aangedreven wielen doorslippen. Probeer dan met weinig of geen gas in de tweede versnelling weg te rijden. Vaak lukt dat wel.

Stoppen
Met ‘stoppen’ wordt in het RVV 1990 het stoppen uit verkeersnoodzaak bedoeld. Uit verkeersnoodzaak stoppen betekent dat u deelnemer blijft aan het verkeer. We spreken ook wel van verplicht stilhouden.

Verkeersnoodzakelijke stop
Enige voorbeelden van een verkeersnoodzakelijke stop zijn:

• u stopt voor een stopteken van een verkeersregelaar;
• u stopt om andere weggebruikers voor te laten gaan;
• u stopt voor een gesloten overweg.

Tijdens deze verkeersstops blijft u verkeersdeelnemer.